Over sardientjes in de auto en skiplezier in Zweden

Een verslag van een onvergetelijke gezinsvakantie. Op 27 december 2023 vertrokken we voor een 10-daagse reis naar Zweden. Eerst gingen we op visite bij Mariska, Sebastian, Floor en Sylvan. Daarna reden we door naar skigebied Sälen.

4 januari 2024

Bij Malung draaien we de E16 op richting Värnäs. De wereld om ons heen is een wit landschap. Alleen onderbroken door een smal spoor in de sneeuw, waaronder het rode asfalt zichtbaar is. In de vrieskou fonkelen duizenden fijne ijskristallen tegen een blauwe lucht. De toppen van de berken en sparren steken scherp af tegen de lucht. De diepe stilte is hoorbaar in de auto.   

In het oosten gloeit het oranje licht van de opkomende zon. De takken van de naaldbomen buigen door onder het gewicht van de sneeuw. Dertig kilometer lang slingeren we door het glooiende witte landschap. Drie auto’s passeren in tegengestelde richting, vlekken in een smetteloze wereld. Onderweg één blauw bord, dat de weg wijst naar een in het bos verscholen dorp.   

Onze vakantie zit er bijna op. Op de heen- en terugreis logeren we bij mijn zijn zus en haar gezin, die nu een half jaar in Zweden wonen. Mijn zwager doet hij het bijna in zijn broek van geluk als ik hem het filmpje van de E16 laat zien.

27 december 2023

We rijden naar Puttgarden (Duitsland). Daar nemen we de boot naar het Deense eiland Rødby. Fijn zo’n stop halverwege de route. Zeker voor onze drie pubers. Het is krap op de achterbank van de auto.  Als één van de drie diep inademt klinkt er meteen gesputter van de ander twee. ‘Je neemt alle ruimte in. Ga nou eens aan de ka-hant.’  

‘Eindelijk kunnen we er uit’, verzucht het oudste ingeblikte sardientje. Ze loopt direct door naar de Starbucks op het middendek. Eerst koffie en een kaneelbroodje. De pubers zoeken een plekje: bij het raam en tegenover de tax-free shop. De geur van Chanel nr. 5 is zo intens dat mijn kaneelbroodje naar parfum smaakt. ‘Mama, ik moet echt een nieuw geurtje en het is hier heel goedkoop. Kun jij betalen als ik wat vind?’ En weg zijn ze.

Er schuifelt een man langs met twee sloffen sigaretten. Achter hem lopen drie tienermeiden met een mand vol cosmetica en parfum. Kijk, een familie met twee kinderen van ongeveer 10 en 8 jaar oud. Pa en ma hebben elk twee trays Carlsberg vast en zoon en dochter zeulen één tray mee. Ze verdwijnen naar het autodek.

‘Mam, kun je even meekomen. Ik heb een lekker geurtje gevonden. Oja, en ook nog douchegel.’ Ik vis de pinpas uit mijn tas.

Ding dong. ‘Passengers please go to your car’.  We lopen naar de auto en de sardientjes proppen zich op de achterbank. ‘Schuif eens op, ik moet er ook nog bij’, zegt middelste geïrriteerd. ‘Doe eens rustig, ik wil eerst mijn jas uit’, snauwt de jongste. De jas past nog net achter de hoofdsteunen. Er past geen blikje bier meer bij. Laat staan 144 blikjes.

Als we de boot afrijden laten de Deense douaniers ons in één keer door. Links van ons staat een auto met twee kinderen stil.

In Denemarken en Zweden rijdt het lekker door. In Scandinavië houdt de automobilist zich wél aan de snelheidslimiet. Er is minder verkeer op de weg en goddank kennen ze hier geen baustelles. Ook op links hoor ik geen gemopper meer, omdat een Duitser ons met 200 kilometer per uur inhaalt.

Voordat we bij mijn zus en zwager aankomen, stoppen we bij de Zweedse Leclerc. Het enige wat ontbreekt is een aquarium met kreeften en de wijnafdeling. Mijn man gooit een kilo appels in de kar. ‘Hé, waar zijn de kinderen gebleven?’ hoor ik naast me.
We lopen verder. Zo, nog een brood, pindakaas, chocopasta en chips voor vanavond. ‘We moeten nog roomboter’, zeg ik. Ik pak een pakje boter van het merk ‘Jäst’.

De laatste 20 meter tot de kassa zijn een belevenis op zich. Vier schappen van vijf meter lang en twee meter hoog vol met chips doemen voor ons op. Iets verder staat een kubieke meter D’aim chocoladerepen. Links daarvan een kleurrijke muur: 48 bakken gevuld met schepsnoep in alle kleuren van de regenboog. ‘Ah daar zijn de kinderen’, hoor ik mijn man zeggen.

We logeren twee nachten in het gastenverblijf van mijn zus en zwager: een typisch rood Zweeds huisje. De jongens scheuren op de quads door de bossen. De meiden bakken koekjes. ‘s Avonds gourmetten we met z’n allen en spelen bordspelletjes.

28 december 2023

De volgende ochtend dek ik de tafel voor het ontbijt. Pindakaas is een eerste levensbehoefte. Je mag mij wakker maken voor een broodje met een lekkere laag roomboter en pindakaas. Enthousiast begin ik boter op mijn brood te smeren. Hmm, wat is dat nou? Die Zweedse boter is brokkelig. Ik pak een vork en prak het op mijn brood. Zo nog een laag pindakaas. Ik neem een hap en spuug het direct weer uit. Het smaakt naar rotte vis.

Bij de koffie vraag ik mijn zus waarom de boter in Zweden zo smerig is. Ze kijkt me verbaasd aan. ‘Die smaakt toch precies zo als in Nederland?’ ‘Ik vond het niet te pruimen’, zeg ik. ‘Wacht ik haal het even op.’  Binnen twee minuten ben ik terug en laat ik haar het pakje boter zien. Ze begint heel hard te lachen. De tranen rollen over haar wangen en tussen het snikken door zegt ze: ‘Dat is geen boter, dat is gist!’ Jäst bleek dus helemaal niet het merk te zijn…

29 december 2023

Na een ruzie over wel of geen brood meenemen voor onderweg, stappen we in de auto voor de laatste 500 kilometer van de heenreis. Onderweg komen we één tankstation tegen. Hoe dichter we bij onze eindbestemming komen, hoe kouder het wordt. Het dashboard geeft aan dat het inmiddels -9 is. ‘We zijn er bijna jongens. Kijk daar is de afslag naar Sälen.’ De sardientjes slaken een zucht van verlichting.

Het laatste stuk rijden we door een dal. Na 15 kilometer komt een dorp van houten huisjes dat tegen een heuvel is gebouwd in zicht. Slechts aan de sporen in de sneeuw is te zien waar de weg loopt. We rijden stapvoets. Een langlaufer steekt de weg over. Een sneeuwscooter komt uit een bospaadje van rechts en verleent ons voorrang.  

Ons onderkomen voor de komende dagen is een zwart houten huis met een rode voordeur en blauwe windveren. In de kamer staat een grote bank, waar we gemakkelijk met z’n vijven op kunnen liggen. De kinderen ploffen direct neer en de middelste stelt de onvermijdelijke vraag: ‘wat is het wachtwoord van de wifi?’ ‘Vraag je vader maar’, zeg ik. ‘Ik moet eerst plassen’. Waar is de wc? O, naast de voordeur. Zo dat lucht op. Ineens zie ik dat er een wasmachine naast de wc staat. Handig hoor, je kunt hier al plassend de was in de machine stoppen.

30 december 2023

De eerste dag skiën we in Hundfjallet: één van de vier gebieden waaruit het skigebied van Sälen bestaat. Bij de skiverhuur halen we ski’s, stokken en helmen voor de kinderen. We spreken af dat zij alvast een piste doen en dat we elkaar over een kwartier zien bij de lift. Mijn man zegt bezorgd: ‘Begin met een blauwe, dan kun je er een beetje in komen.’

We lopen samen terug naar de auto om onze ski’s uit de dakkoffer te halen. Ik kijk in het rond. Overal staan naaldbomen met een dikke laag sneeuw erop. Een kabbelend beekje. Er overheen ligt een houten bruggetje. Later in de week ontdek ik dat als je wat vaart houdt je in één keer van de piste over het bruggetje naar de auto skiet. Het is -10. Het verbaast me dat het water nog stroomt. Wat is het toch prachtig hier, denk ik. ‘GODVERDOMME!’

‘Wat is er aan de hand’, vraag ik. ‘De sleutel van de dakkoffer is afgebroken’. We hebben reservesleutels mee, maar die liggen nog in het huisje. Anderhalf uur later zijn we terug en zijn wij er ook eindelijk klaar voor. De kinderen hebben ons niet gemist. ‘We zijn al twee keer van de zwarte piste geweest’, klinkt het blij.

Met z’n allen gaan we naar boven. Skiën in Zweden is anders dan in Oostenrijk, merken we al snel. De pistes zijn breed en goed geprepareerd, maar niet zo lang. Dat komt doordat de bergen minder hoog zijn dan in de Alpen. Toch is er voldoende afwisseling. De vier gebieden hebben samen 87 kilometer piste te bieden. Daarvan is 46% blauw, 37% rood en 17% zwart. Voor ons meer dan genoeg voor vijf dagen ski pret.  

De sfeer is ook anders dan in Oostenrijk: rustiger. Er skiën in Sälen vooral families met jonge kinderen. Dat is niet vervelend, want de Zweedse kinderen zijn netjes opgevoed. Ze schreeuwen en zeuren niet en ze wachten in de rij bij de lift netjes op hun beurt.

De rust zie je ook op de piste terug. Je komt hier geen kamikazeskiërs tegen, die je met een noodvaart voorbij sjezen. Tot slot is hier geen après-ski. Niet vreemd, aangezien een biertje omgerekend € 15,- kost.  

Tijd voor de lunch. De kinderen hebben een hamburgertent gespot. Wij sluiten aan in de rij voor patat en hamburgers. Tevreden stellen we vast dat we nog geen Nederlands hebben gehoord.

De man die de hamburgers bakt, vraagt waar we vandaan komen.  ‘From Holland? Yes, Gullit and van Basten.’ Hij babbelt door over voetbal terwijl hij ons eten klaar maakt.

De hamburgers en friet zijn heerlijk. De prijs-kwaliteit verhouding is ook prima. We zijn minder geld kwijt dan vorig jaar in Oostenrijk en het smaakt minstens zo goed. ‘Gaan we hier morgen weer lunchen’, vraagt de oudste hoopvol.  

Om drie uur heeft iedereen het koud. Het is -11. Omdat het begint te schemeren (in Zweden is het eind december om half vier ’s middags donker) gaan we naar huis. Met de voeten op de kachel en een kop thee warmen we op.

Skiën door het bos
Skiën door het bos

31 december 2023

De volgende ochtend sturen we de kinderen de witte wei in, met de smoes dat we echt héél nodig naar het toilet moeten. We zwaaien ze vriendelijk na. Als ze uit het zich verdwenen zijn, kijken we elkaar aan. ‘Wedstrijdje doen wie er het eerst is?’ Mijn man wint het sprintje naar het koffietentje dat tussen de skiverhuur en de lift staat. Het kaneelbroodje is zacht en heeft precies de goede verhouding kaneel en deeg: een perfecte combinatie met cappuccino. Dit is pas vakantie.

Na de koffie nemen we één van de weinige stoeltjesliften naar boven. In Sälen vind je geen gondels en maar weinig stoeltjesliften, wél veel sleepliften. De fanatieke skiër haalt hier zijn neus voor op, maar sleepliften hebben één groot voordeel. Je moet je best doen om te blijven staan, waardoor je het iets minder snel koud hebt. En de liftjongens en -meisjes maken ook veel goed. Zij begroeten iedereen met een vrolijk ‘Hej Hej’.

1 januari 2024

Ik bedenk me dat het dit jaar best goed gaat in de sleepliften. De oudste valt minstens drie keer per vakantie uit zo’n lift. Dit jaar is er nog niemand gevallen. Rond twaalf uur heeft iedereen het zo koud dat we terugrijden naar ons huisje. Daar is het lekker warm. Na de lunch en met een 5e laag kleding gaan we terug. Vanmiddag nemen we met de verbindingslift naar Tandådalen, het andere gebied.

De verbindingslift bestaat uit twee sleepliften. We laten ons langzaam voortslepen door het besneeuwde landschap. De pistes in het andere gebied zijn uitdagend. Aan het einde van een mooie middag gaan we terug met de sleeplift.

Ik ga met de jongste voorop. De middelste en oudste nemen de lift na ons. De man des huizes gaat alleen in de achterste lift. We stappen halverwege over op de 2e lift.  We zijn al 30 meter op pad als we gevloek en getier horen. Ik kijk niet achterom, omdat ik bang ben dat ik val. De middelste zegt met een bezorgde stem: ‘ik denk dat papa gevallen is’. De jongste kijkt wel om en zegt: ‘Hij ligt inderdaad op de grond.’

Aan de andere kant wachten we 10 minuten voordat mijn man er is. Iemand waagt het om te vragen of hij gevallen is. Hij smijt zijn ski’s en stokken aan de kant. ‘Nee! Ik ging onderuit. En natuurlijk waren mijn ski’s uit en kreeg ik die klotedingen niet weer aan. Toen ik weer in de lift stapte viel ik nog een keer.’  Zijn hoofd loopt rood aan. ‘Ik denk dat ik ook een rib heb gekneusd.’ Boos stampt hij weg richting de auto.   

2 en 3 januari 2024

De laatste twee dagen skiën we in het grootste gebied: Lindvallen. In Lindvallen staat de enige MC Donalds ter wereld waar je op ski’s door de MC Drive kan. Uiteraard ontkomen wij niet aan een bezoekje aan deze toeristische trekpleister. Een foto bij de MC Ski staat namelijk op de bucketlist van de drie pubers. Het moet hét hoogtepunt van de vakantie worden.

En wat een hoogtepunt. Letterlijk ieder kind dat hier op dit moment op vakantie is, heeft zijn of haar ouders overgehaald om naar de MC Ski te gaan. Binnen is het een kabaal van jewelste. Het gebouw heeft een akoestiek van hetzelfde niveau als de Johan Cruijff Arena. Er is geen tafel vrij en we wachten meer dan 20 minuten op een bak lauwe koffie.

Ondanks dat het kwik is gedaald naar -16, is het een verademing om weer buiten te zijn. We nemen de lift naar de top. Daar komt de middelste erachter dat haar schoen niet goed zit. Het is windkracht 6 en de gevoelstemperatuur op de top is -22. Ze neemt de tijd om haar schoen vast te maken. Ondertussen jammert ze dat ze het zo koud heeft. Ik word boos: ‘bedenk de volgende keer alsjeblieft voordat je de lift in gaat dat je je schoen goed vastmaakt.’

De laatste middag breekt aan. Met z’n allen gaan we nog een paar keer naar beneden. Metershoge dennen staan aan weerszijden van het pad. De jongste gaat over een hobbel en neemt een sprong. Hij landt head first in een hoop sneeuw. Terwijl hij overeind komt mompelt hij: ‘Mijn schoen zat niet goed in de binding. Dat voelde ik al toen ik uit de lift kwam’.  ‘Ja tuurlijk schat’, zeg ik.

Beneden aangekomen heeft iedereen pijnlijke tenen en koude handen. Bij de jongste heeft de sneeuw een weg gevonden naar zijn bilnaad. De skivakantie zit erop. Op de terugweg naar het huisje genieten we nog een laatste keer van dit winterwonderland.

4 en 5 januari 2024

De volgende dag draaien we de E16 op. Vijfhonderd kilometer later zijn we bij mijn zus. Na een goede nachtrust vertrekken we voor de laatste 1000 kilometer. Op de boot roept de purser om dat de zee onstuimig is. De blikken bier rammelen in de schappen van de tax-free shop. In Duitsland is het druk op de weg. In Nederland regent het en is het 5 graden boven nul. ‘Zullen we weer omdraaien?’, vraagt mijn man. ‘Ja!’, roept iedereen in koor.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *